-
1 opnemen
filma; midiDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > opnemen
-
2 in zich opnemen
asimiláDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > in zich opnemen
-
3 to take up
opnemen -
4 wipe up
-
5 absorption of light
opnemen van licht (opnemen zonder teruggeven) -
6 включать
opnemen, insluiten, invoegen ; inschakelen, aanzetten -
7 включить
opnemen, insluiten, invoegen ; inschakelen, aanzetten -
8 absorption of immigrants
opnemen van immigranten -
9 to shoot
opnemenstorten -
10 to take up tolerances
opnemen van toleranties -
11 to tape
opnemenvastleggen -
12 to televize
opnementeleviseren -
13 aufnehmen
aufnehmen♦voorbeelden:die Küche aufnehmen • de keuken dweilenMaschen aufnehmen • steken opnemenein Kind auf den Arm aufnehmen • een kind op de arm nemenetwas vom Boden aufnehmen • iets van de grond oprapen2 eine Arbeit aufnehmen • een werk opnemen, beginnenden Kampf aufnehmen • de strijd aanbindendie Verfolgung aufnehmen • de achtervolging inzetten8 eine Anleihe aufnehmen • een lening aangaan, sluitender Film wurde mit Begeisterung vom Publikum aufgenommen • het publiek reageerde enthousiast op de filmein Protokoll aufnehmen • een proces-verbaal opmakeneinen Unfall aufnehmen • een ongeval protocolleren -
14 assimiler
assimiler [aasiemielee]1 vergelijken ⇒ over één kam scheren, gelijkstellen2 zich vergelijken ⇒ gelijk worden, gelijkgesteld worden1. v2) assimileren, integreren3) verwerken, opnemen [kennis]4) verteren, opnemen2. s'assimilerv3) opgaan (in) [etnisch]4) zich eigen maken, verwerven [kennis] -
15 foster
adj. als pleegkind opnemen; koesteren; aanmoedigen--------v. aanmoedigen, vooruit helpen; kweken, zorgen voor; in huis nemen; aannemen, opnemen, opgeven[ fostə] -
16 take up
v. opnemen; verzamelen; een hobbie beginnen; een vrijetijdsbesteding beginnen (bv.: "Om de winterdagen snel voorbij te laten gaan, denk ik eraan om skilessen te nemen")take up♦voorbeelden:take up with • bevriend raken metII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 oplichten ⇒ optillen, oppakken9 aannemen ⇒ aanvaarden, ingaan op♦voorbeelden:he was completely taken up with his new book • hij werd volkomen in beslag genomen door zijn nieuwe boektake up gardening • gaan tuinierentake up a matter • een zaak aansnijdenI'll take things up with your superior • ik zal de zaak aan je chef voorleggen -
17 enregistrer
enregistrer [ãrəzĵiestree]〈 werkwoord〉2 vermelden ⇒ optekenen, noteren3 in zich opnemen ⇒ opmerken, observeren♦voorbeelden:3 enregistrer qc. dans sa mémoire • iets in zijn, haar geheugen prentenv1) registreren2) vermelden, noteren3) opmerken, observeren4) opnemen [op plaat, band] -
18 assimilate
v. zich assimileren, opgenomen worden[ əsimmilleet]1 zich assimileren ⇒ opgenomen worden, gelijk worden/zijn♦voorbeelden:1 assimilate into/with something • opgenomen worden in/zich assimileren met ietsII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 cut
adj. gesneden; verkorting, gedeelte; in prijs verlaagd--------n. snee; snijwond; gedeelte; dracht (van kleding)--------v. snijden; verkorten; verlagen; knippencut1[ kut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉slag/snee met scherp voorwerp ⇒ (mes)sne(d)e, keep, insnijding, snijwond; hak, houw; striem, (zweep)slag5 coupure ⇒ weglating, in/verkorting8 〈 benaming voor〉in/doorsnijding ⇒ geul, kloof, kanaal, doorgraving; kortere weg♦voorbeelden:cut and thrust • (woorden)steekspel, vinnig debat————————cut21 〈 benaming voor〉scheid/bewerkbaar zijn met scherp voorwerp ⇒ (zich laten) snijden/knippen/maaien, te snijden/knippen/hakken/maaien zijn2 〈 benaming voor〉een inkeping/scheiding maken ⇒ snijden; knippen; hakken, kappen, kerven; maaien4 rennen7 〈 informeel〉een plaat maken/opnemen♦voorbeelden:1 the butter/grass cuts easily • de boter/het gras snijdt/maait gemakkelijk→ cut across cut across/, cut at cut at/, cut down cut down/, cut down on cut down on/, cut in cut in/, cut into cut into/, cut out cut out/, cut through cut through/, cut up cut up/♦voorbeelden:→ cut back cut back/1 snijden in ⇒ verwonden; stuksnijden2 〈 benaming voor〉 scheiden door middel van scherp voorwerp ⇒ (af/door/los/weg)snijden/knippen/hakken; (om)hakken/kappen/zagen3 〈 benaming voor〉 maken met scherp voorwerp ⇒ kerven; slijpen; (bij)snijden/knippen/hakken; boren; graveren; snijden 〈 grammofoonplaat〉; 〈 bij uitbreiding〉 opnemen, maken 〈 grammofoonplaat〉5 〈 benaming voor〉 inkorten ⇒ snijden (in), couperen 〈 boek, film e.d.〉; afsnijden 〈 route, hoek〉; besnoeien (op), inkrimpen, bezuinigen6 〈 benaming voor〉 stopzetten ⇒ ophouden met; afsluiten, afsnijden 〈 water, energie〉; uitschakelen, afzetten9 negeren ⇒ veronachtzamen, s laten liggen♦voorbeelden:cut the tape • het lint doorknippencut free • lossnijden/kappen/hakken; bevrijdencut someone loose • iemand lossnijden/losmakencut open • openhalen/rijtencut away • wegsnijden/hakken/knippen; snoeiencut in half/two • doormidden/in tweeën snijden/knippen/hakkencut into halves/thirds/pieces • doormidden/in drieën/in stukken snijden/knippen/hakkencut a way through the jungle • zich een weg banen door de jungle3 cut a record • een plaat maken/opnemencut one's initials into something • zijn initialen ergens in kervenmy wage was cut • mijn loon is verlaagd9 cut someone dead/cold • iemand niet zien staan, iemand straal negeren -
20 record
adj. record--------n. lijst; getuigenis; top, hoogtepunt; register (ook in computers); verleden; (grammofoon)plaat, verslag; (in computers) register--------v. noteren; opnemenrecord1[ rekko:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verslag ⇒ rapport, aan/optekening2 document ⇒ archiefstuk, officieel afschrift3 vastgelegd(e) feit(en) ⇒ het opgetekend/gerapporteerd zijn4 staat van dienst ⇒ antecedenten, verleden6 record♦voorbeelden:1 for the record • openbaar, officieeloff the record • vertrouwelijk, onofficieel3 matter of record • te boek gesteld/algemeen bekend feitbe on record • (officieel) geregistreerd zijn, in de geschiedenis vermeld wordengo on record as saying • publiek(elijk) verklaren4 have a record • een strafregister/blad hebben6 break/make/establish a record • een record breken/vestigen→ straight straight/————————record21 record-♦voorbeelden:record sales • recordverkoop/omzet————————record3[ rikko:d]♦voorbeelden:1 optekenen ⇒ noteren, te boek stellen♦voorbeelden:a thermometer records the temperature • een thermometer registreert de temperatuur
См. также в других словарях:
Glenn Helder — Infobox Football biography playername = Glenn Helder fullname = Glenn Helder dateofbirth = birth date and age|1968|10|28 cityofbirth = Leiden countryofbirth = Netherlands position = Winger, Outside Left youthyears = youthclubs = Ajax Amsterdam… … Wikipedia
German declaration of war against the Netherlands — At 6:00 AM (Amsterdam Time) on 10 May 1940, during the Battle of the Netherlands, the German envoy Count Zech von Burkensroda gave Dutch minister of foreign affairs Van Kleffens the following German declaration of war. It was only later… … Wikipedia
Convention on the association of the Netherlands Antilles with the European Economic Community — Convention amending the Treaty establishing the European Economic Community, with a view to making applicable to the Netherlands Antilles the special regime of association defined in part IV of the said Treaty Type Amends the Treaty establishing… … Wikipedia
Noto Soeroto — Raden Mas Noto Soeroto Noto Soeroto (1888 1951) a Javanese prince from the Jogjakarta noble house of Paku Alaman was a poet and writer of Dutch Indies literature and journalist from the … Wikipedia
Fawaz Jneid — (* 1964 in Tripolis) war Imam an der salafistischen As Soennah Moschee in Den Haag. Er wurde zwar im Libanon geboren, besitzt aber die syrische Staatsangehörigkeit; er hat zudem einen niederländischen Pass.[1] Er arbeitete als Imam in Saudi… … Deutsch Wikipedia
Fehdehandschuh — Einem den Fehdehandschuh hinwerfen (auch vor die Füße werfen): mit ihm Streit anfangen. Die Redensart beruht auf der alten Sitte, daß sich Ritter zum Zeichen der Herausforderung zum Kampfe einen Handschuh vor die Füße warfen, was als Sinnbild… … Das Wörterbuch der Idiome
Last — 1. Alle Lasten gehen in den Gütern. – Graf, 122, 310. Die wesentlichste Eigenschaft der Reallasten ist, dass sie nicht auf der Person, sondern auf dem Gute haften. Altfries.: Alle berthe gaed in da gueden. (Hettema, LXXIX, 3, 260.) 2. Auch kleine … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Salz — 1. Das saltz geht hin, daher es kompt. – Franck, I, 53b. Lat.: Sal unde venerat rediit. (Franck, I, 53b.) 2. Das Saltz ist armer Leut Pfeffer. – Herberger, II, 31. 3. Das Salz kommt aus dem Meer, vom Weibe alles Uebel her. 4. Das Salz muss sich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon